Vier onbekende gezichten kijken me vragend aan.
Nieuwe collega’s.
Eén van hen leunt tegen de muur.
We staan in een smalle gang van het Trimbos Instituut, bij Kenniscentrum Phrenos. Phrenos is het kennis- en expertisecentrum op het gebied van ernstige psychiatrische aandoeningen.
De koffieautomaat pruttelt.
‘Wat ga je doen, nu je terug bent?’
Ik voel dat ik bloos.
‘Ik wil stigmatisering aanpakken, vooral onder hulpverleners.’
Een collega glimlacht.
‘Dat krijg je er nooit uit joh, het zit in hun aard.’
Ze plaatst een nieuw koffiebekertje en we horen een laag zoemend geluid. De koffie ruikt lekker.
‘Stigma bestrijden is vooral iets wat de mensen met de aandoening zelf moeten doen, toch?’
vraagt iemand.
Ik knik.
Een jaar geleden begon ik aan een missie.
Ik bezocht mooie anti stigma-projecten op allerlei plekken in de wereld om hun ervaringen in Nederland te kunnen inzetten.
Omdat ik zag dat er veroordeling, schaamte, buitensluiting en onbegrip was.
Omdat ik zag dat wij, ggz-medewerkers, in stoffige en weinig transparante instellingen werken.
Met een enorm slecht imago.
Maar ze heeft gelijk. De vaandeldragers van emancipatie zijn de mensen die willen emanciperen.
Ik zou me óók ergeren aan Emile Roemer als woordvoerder van de vrouwenbeweging.
In gedachten zit ik weer in een houten bank bij een college sociale psychologie
In de grote zaal van het statige academiegebouw in Groningen.
Het galmt.
Op het scherm staan Prochaska en DiClemente en hun model voor stadia van gedragsverandering.
Ze bedachten het om hulpverleners te laten aansluiten bij het stadium waarin hun cliënt zich bevindt. Zodat ze hun cliënt kunnen begeleiden bij het bewust worden van de problematiek, bij het nemen van beslissingen en bij het uitvoeren en volhouden van de ingezette verandering.
Ik realiseer me dat mijn doelgroep, de ggz, zich in de eerste fase van verandering bevindt
De voorfase.
Bekende afweermechanismen in deze fase zijn:
- ontkennen
- rationaliseren
- het goed praten van het eigen gedrag
- confrontaties met problemen ontwijken
- problemen inslikken
Ik neem een slok van mijn koffie.
Eén van de gezichten kijkt over mijn schouder en knikt naar iemand in de gang. Ze loopt weg:
‘Succes ermee hè!’
Een ander vraagt door.
‘Hoe ga je dat doen? Dat is super moeilijk.’
Onze blikken kruisen elkaar. Neutraal.
Overal waar ik heen reisde hebben mensen me voorbeelden laten zien van mooie projecten die stigma tegengaan
Mijn plan is niet om een vaandel te dragen, maar om best practices, als paardjes van Troje, in instellingen binnen te brengen.
Die voorbeelden gaan medewerkers bewust maken en helpen hun gedrag te veranderen.
Zodat er juist ruimte ontstaat voor emancipatie.
Ik roer in mijn kartonnen bekertje.
‘Eerst wil ik mensen bewust maken van stigma’ zeg ik aarzelend, ‘daarna wil ik ze stimuleren er wat aan te doen. Ik wil ze helpen met een plan van aanpak en uiteindelijk moeten ze het volhouden.
Stigma bestrijden is namelijk niet moeilijk.
Het enige wat je hoeft te doen is je er bewust van te zijn, zelf destigmatiserend te zijn en te zorgen voor een eerlijke beeldvorming.
Een gesprek op een feestjes, over hoe mooi je vak is en hoeveel talent je ziet bij cliënten, kan al wat doen.
Of zelf open zijn over je kwetsbaarheid tegenover cliënten, op momenten waar dat past.
Maar ook helpen mooie projecten op te zetten die contact tussen mensen bevorderen, werkt.’
Een mannelijke collega denkt na.
‘Dat klopt op zich wel.’
Hij recht zijn rug.
‘Als ik tijdens opleidingsdagen positief ben over mijn vak merk ik dat opleidelingen eerder geïnteresseerd zijn om bij ons te komen werken.
Daarnaast heb ik zelf een beetje ADHD, en cliënten vinden dat geweldig om te horen.’
‘Precies’, zeg ik ‘nobody’s perfect.’
Iedereen knikt. Ik merk dat we gaan opbreken om de dag te beginnen.
‘Zeg, wanneer zijn die best practices af?’
vraagt een nieuwe collega.
‘In de zomer van dit jaar’.
Ik glimlach.
Zij glimlacht terug.
‘Ik ben benieuwd. Mooi. We gaan aan het werk. We moeten de zorg verbeteren!’